France
March 11, 2016
Dans le cadre de la visite d’Etat du couple royal néerlandais à Paris, une journée d’échanges entre les entreprises semencières néerlandaises et françaises a été organisée autour du thème de l’innovation. Elle a permis de matérialiser l’importance des relations entre nos deux pays et de les renforcer pour soutenir nos politiques en agriculture.
La France et les Pays-Bas, exportateurs majeurs de semences et de plants au niveau mondial, ont une responsabilité particulière dans l’avenir de l’agriculture et ses débouchés. En effet, les innovations portées par les variétés néerlandaises et françaises contribuent à l’amélioration de la sécurité alimentaire et nutritionnelle dans de nombreuses parties du monde. Grâce à la sélection de variétés résistantes aux maladies et aux ravageurs, mieux adaptées aux aléas climatiques, tels que la tolérance à la sécheresse ou à la salinité des sols, l’amélioration des plantes participe à la durabilité de l’agriculture. Aujourd’hui, la diversité des variétés proposées par les semenciers est appréciée quel que soit le modèle d’agriculture comme la production sous serre, l’agriculture biologique ou encore les jardins individuels.
Les sujets abordés lors de cette rencontre concernaient notamment :
- Le maintien d’un bon équilibre dans l’usage des outils à disposition des obtenteurs pour protéger leurs droits de propriété intellectuelle sur les variétés ou sur les innovations;
- L’arrêt de blocages injustifiés dans l’accès aux ressources génétiques pour l’amélioration des plantes dont la Commission Européenne rédige actuellement les lignes directrices pour la mise en oeuvre du protocole de Nagoya;
- La mise en place d’une règlementation adaptée aux nouvelles techniques de sélection, précises et exemptes de risques alimentaires ou environnementaux spécifiques, qui devraient offrir de plus grandes possibilités aux agriculteurs et aux consommateurs;
- Une garantie d’accès aux semences de qualité pour les agriculteurs biologiques, que le nouveau règlement de production biologique élaboré par l’UE remet en cause;
- Ainsi que le maintien d’un marché ouvert avec des règles identiques pour tous en matière de santé des plantes et de traitements de semences.
Les entreprises semencières françaises et néerlandaises collaborent intensément depuis plusieurs années. Nombre d’entre elles disposent d’ailleurs de sites de recherche ou de production dans nos deux pays. Cette rencontre a été l’occasion de rappeler l’importance de la qualité des relations entre les Pays-Bas et la France, dans un secteur dont le couple royal a reconnu la performance particulière. Il a souligné que ce succès, fruit de la qualité de la recherche publique et privée, est un gage de qualité et de diversité au bénéfice des consommateurs et de la société.
L’Union Française des Semenciers est l’organisation professionnelle qui représente 130 entreprises semencières implantées en France et qui ont pour activités la création de variétés végétales, la production et la mise en marché de semences pour l’agriculture, les jardins et les paysages. Interlocuteur de référence pour l’industrie des semences, elle porte la voix de ses adhérents dans une interprofession forte. Au sein des filières, les semenciers participent à la construction d’une activité économique structurée, dynamique, responsable et pérenne.
Plantum est l'association hollandaise pour le secteur de la reproduction de matériel végétal. Les membres de Plantum sont impliqués dans les différents secteurs de la sélection, la propagation, la production et le commerce de semences, bulbes, tubercules, boutures et plants. Largement reconnu au niveau national et international, Plantum représente et promeut les intérêts de ses membres auprès des décideurs. Plantum se donne pour objectif principal de renforcer la compétitivité de la filière et de ses membres au niveau international.
Plantaardig uitgangsmateriaal focus tijdens Koninklijk bezoek Frankrijk
Frankrijk en Nederland hebben een gedeelde verantwoordelijkheid voor de toekomst van de land- en tuinbouw. Dat kwam naar voren tijdens het staatsbezoek van Koning Willem Alexander en Koningin Maxima deze week aan Frankrijk, dat in het teken stond van innovatie. De twee landen zijn mondiaal belangrijk voor plantaardig uitgangsmateriaal en bedrijven in beide landen werken nauw samen. De innovatie die in de zaden en plantgoed ingebracht worden zijn een belangrijke basis voor de voedsel zekerheid, voor verduurzaming van productie en voor productkwaliteit en –diversiteit. De basis voor die positie van beide landen is gelegen in een combinatie van ondernemerschap en een belangrijke publieke en private kennisinfrastructuur. Daarnaast is ook een goede afstemming tussen bedrijfsleven en overheid van belang met betrekking tot de uitvoering van regelgeving die de kwaliteit van uitgangsmateriaal voor de teler verzekert.
Plantenveredeling en kwaliteitsuitgangsmateriaal staan aan de basis van alle gewassen die de wereld voeden, onze omgeving kleur geven en die steeds meer groene basisproducten leveren voor de industrie. Plantenveredeling ondersteunt de verduurzaming van productie, bijvoorbeeld door het verhogen van de weerstand van planten tegen ziekten en plagen en tegen de gevolgen van klimaatverandering zoals droogte en verzilting. Veredeling levert ook grote voordelen voor de consument. Bijvoorbeeld de diversiteit van groenten is nog nooit zo groot geweest en de smaak van aardbeien en tomaten is weer helemaal terug. Deze eigenschappen zijn van groot belang, of de gewassen nu geteeld worden in intensieve teeltsystemen, zoals in de nieuwste kassen, of professionele biologische teelt, of in kleinschalige teelten en stadslandbouw voor slow food.
Franse en Nederlandse bedrijven werken samen op verschillende manieren. Franse bedrijven hebben belangrijke vestigingen in Nederland en vice versa. Daarnaast hebben enkele Franse en Nederlandse bedrijven samen een meerderheidsbelang in het Wageningse onderzoeksbedrijf Keygene.
Het Koninklijk bezoek, dat zich richtte op innovatie, leverde ook een oproep aan de politiek op om nog sterker samen te werken op een aantal beleidsterreinen, die belangrijk zijn voor de verdere ontwikkeling van de sector en daarmee de bovenstaande maatschappelijke doelen waar zij een bijdrage aan levert . Onderwerpen die op tafel kwamen zijn onder andere:
- Het creëren van een betere balans tussen het kwekersrecht en het octrooirecht , specifiek met betrekking tot het beperken van octrooien op natuurlijke planteneigenschappen en de invoering in Europa van een beperkte kwekersvrijstelling;
- Het voorkomen van blokkades in de toegang tot genetische bronnen voor de plantenveredeling, die dreigt middels de uitvoering van het Nagoya Protocol op Europees niveau, waar de Europese Commissie op dit moment regels voor opstelt;
- Het beperken van onnodige regels voor het gebruik van een aantal veredelingsmethodes. Wanneer er geen specifieke risico’s te verwachten zijn voor mens en milieu, zou onnodige regelgeving de mogelijkheden die deze precisie-veredelingsmethoden leveren teniet doen;
- Het belang om ook voor biologische boeren en tuinders de kwaliteit van plantaardig uitgangsmateriaal te blijven garanderen via wettelijke eisen, terwijl er zulke garanties nu ter discussie staan in Brussel en daarnaast het belang van een gelijk speelveld binnen de EU, bijvoorbeeld met betrekking tot gewasbescherming en plantgezondheid.
Beleidsmakers realiseerden zich tijdens het bezoek het belang van directe communicatie tussen de twee landen op deze gebieden en hun gedeelde verantwoordelijkheid in Brussel, die het gevolg is van de dominante positie van de twee landen in Europese en mondiale markten voor zaden en ander plantmateriaal.
Topics
Species
