Op 16 juni heeft de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) het definitieve besluit gepubliceerd dat de GRAS-status (Generally Recognized As Safe: algemeen erkend als veilig) voor gedeeltelijk geharde oliën wordt ingetrokken. De FDA geeft levensmiddelenfabrikanten 3 jaar de tijd om gedeeltelijk geharde oliën te weren uit hun producten. Het besluit van de FDA geldt alleen voor gedeeltelijk geharde oliën omdat daarbij 'industriële' transvetzuren kunnen ontstaan. Transvetzuren van dierlijke oorsprong vallen buiten de reikwijdte van het besluit. Transvetzuren verhogen het LDL cholesterolgehalte in het bloed en vergroten daarmee het risico op hart- en vaatziekten.
De discussie over de GRAS-status van gedeeltelijk geharde vetten speelt al geruime tijd. Al sinds 2006 moeten Amerikaanse producenten het gehalte aan transvet in hun producten declareren op het etiket. Dat leidde tot een grote verlaging van het transvetgehalte. In 2009 diende een wetenschapper die veel onderzoek heeft gedaan naar transvetzuren en gezondheid, een petitie in bij de FDA om de GRAS-status in te trekken. In 2013 heeft de FDA daarop een voorlopig besluit afgekondigd en als laatste stap in het proces heeft de FDA op 16 juni 2015 een definitief besluit uitgebracht. Er geldt een overgangsperiode van 3 jaar en dat betekent dat gedeeltelijk geharde oliën vanaf 18 juni 2018 verboden zijn in de Verenigde staten, tenzij een fabrikant toestemming krijgt van de FDA ze te gebruiken als additief.
In Nederland zijn al sinds de jaren ’90 van vorige eeuw stappen ondernomen om industriële transvetzuren uit de producten te weren. Gedeeltelijk geharde oliën werden steeds vaker vervangen door goede alternatieven zoals palmolie of volledig geharde olie. De oliën- en vettenindustrie heeft gezorgd dat de alternatieven toegepast kunnen worden met behoud van smaak en textuur van de producten. Mede onder invloed van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling, een initiatief van diezelfde oliën- en vettensector, komen transvetzuren inmiddels vrijwel niet meer in de Nederlandse voeding voor. Negenennegentig procent van alle Nederlanders voldoet aan de norm van de Nederlandse Gezondheidsraad om per dag niet meer dan 1 energieprocent transvetzuren in te nemen (RIVM, 2011). Dit betekent een inname van niet meer dan 2 gram per dag. Hieronder vallen ook de dierlijke transvetzuren. Kortom, de inname van transvetzuren is in Nederland geen volksgezondheidsissue meer en hier is een dergelijk verbod op gedeeltelijk geharde vetten dus niet nodig. Als er nog transvetzuren voorkomen in voedingsmiddelen, dan blijken het in diverse EU-landen vooral dierlijke transvetzuren te zijn.
De inname van verzadigde vetzuren is daarentegen nog wel te hoog. Als consumenten kiezen voor producten met een laag gehalte aan (verzadigd) vet zal ook de inname van dierlijke transvetzuren automatisch nog verder omlaag gaan.
Download hier het besluit van de FDA.